Tot begin 20ste eeuw trokken veel schilders naar buiten om de natuur en het platteland vast te leggen op doek. Tegenwoordig wordt er zeker door amateurschilders nog buiten geschilderd, maar is er nauwelijks een jonge schilder te vinden die buiten werkt. Hoewel de natuur op dit moment bij veel kunstenaars een belangrijk thema is in hun werk, is schilderkunst toch vooral iets dat je binnen beoefent. Schilder Brecht Koelman trok na wat aarzeling toch de stoute schoenen aan, en trok naar buiten.
« Een tijdlang was ik vooral hoopjes vuile was aan het schilderen. Mijn eigen onderbroeken en sokken, als een soort stillevens. Het vlotte niet echt, toch heb ik dat een paar jaar gedaan. Op een dag kwam een collega op bezoek bij mij op atelier, hij keek uit het raam en zei: « Dat is een mooi stukje groen” Ik moest daar steeds aan denken. Eerst heb ik dan het uitzicht uit het raam geschilderd, daarna eens op het plat dak gezeten en pas toen ben ik in de tuin gaan schilderen. Tegenwoordig schilder ik vooral ter plekke in het landschap, maar heb soms wel schroom om dat te doen. Het moet wel goed zijn, stel je voor dat iemand komt kijken en je zit door met een draak van een schilderij. Echt, ik doe mijn werk met geen greintje ironie, maar soms bekijk ik mezelf vanuit het standpunt van een ander en dan moet ik wel lachen. Dan ben ik toch een soort « Bokrijk-ervaring” voor voorbijgangers. « Kijk daar een mandelvechter! O en daar een schilder!’ Het blijft toch een vreemd gezicht.
Bij het bloemetje heb ik de drager naast de feitelijke bloem op de grond gelegd en het stuk werkelijkheid dat ik kon zien ter grootte van de drager in verf getransponeerd op deze drager. Hetzelfde met de appels. Dit is eveneens een stuk grond, ter grootte van het schilderij, dat naast de drager lag. De hand is mijn hand, en op die manier uiterst direct, dat wat het meest voorhanden is, nog meer dan een zelfportret, waar nog altijd een spiegel voor nodig is”
Jusqu’au début du XXe siècle, de nombreux peintres sortaient à l’extérieur pour capturer la nature et la campagne sur la toile. De nos jours, les peintres amateurs continuent de peindre à l’extérieur, mais on ne trouve pratiquement plus de jeunes peintres qui travaillent à l’extérieur. Bien que la nature soit un thème important dans l’œuvre de nombreux artistes à l’heure actuelle, l’art de la peinture se pratique principalement à l’intérieur. Après quelques hésitations, le peintre Brecht Koelman a franchi le pas et est sorti.
« Pendant un moment, je peignais des piles de linge sale. Mon propre pantalon et mes chaussettes, comme une sorte de nature morte. Ça n’a pas vraiment marché, mais je l’ai fait pendant quelques années. Un jour, un collègue est venu me rendre visite dans mon studio, il a regardé par la fenêtre et m’a dit : « C’est un beau coin de verdure » J’y ai très souvent repensé. J’ai d’abord peint la vue depuis la fenêtre, puis je me suis assis sur le toit plat et ce n’est qu’ensuite que j’ai commencé à peindre dans le jardin. Aujourd’hui, je peins surtout sur place, dans le paysage, mais j’hésite parfois à le faire. Il faut qu’il soit bon, imaginez que quelqu’un vienne jeter un coup d’œil et que vous vous retrouviez avec un dragon dans la peinture. Vraiment, je ne fais pas mon travail avec une once d’ironie, mais parfois je me regarde du point de vue de quelqu’un d’autre et alors je rigole. Je suis alors une sorte d’ »événement Bokrijk » pour les passants : « Regardez là, un homme d’armes ! Oh, et un peintre là-bas ! Cela reste un spectacle étrange.
Avec la fleur, j’ai placé mon support sur le sol à côté de la fleur réelle et j’ai transposé le morceau de réalité que je pouvais voir à la taille du support. La même chose avec les pommes. C’est aussi un morceau de terre, de la taille du tableau, qui se trouvait à côté du support. La main est ma main, et de cette manière extrêmement directe, ce qui est le plus disponible, plus encore qu’un autoportrait, qui nécessite toujours un miroir ».